Alvleesklierkanker is een agressieve soort kanker die vaak pas in een laat stadium klachten geeft. Bij ontdekking is de tumor bij de meeste patiënten al uitgezaaid of te ver doorgegroeid om nog met een operatie verwijderd te kunnen worden.
Behandelingen van alvleesklierkanker
Er zijn verschillende behandelingen mogelijk bij alvleesklierkanker. Als de ziekte tijdig wordt ontdekt, is een curatieve (in opzet genezende) behandeling mogelijk. De meest gangbare behandeling bij alvleesklierkanker zijn chemotherapie (gecombineerd met) een operatie.
Alvleesklierkanker is een agressieve kankersoort die vaak pas in een gevorderd stadium klachten geeft. Bij ontdekking is de tumor bij de meeste patiënten uitgezaaid of te ver doorgegroeid om direct voor een operatie in aanmerking te komen. Slechts een kwart van de mensen met alvleesklierkanker komt direct in aanmerking voor een curatieve behandeling. De overige drie kwart van de mensen krijgt een behandeling waarbij eerst chemotherapie (in combinatie met bestraling) wordt gegeven. Dat is een behandeling gericht op het remmen en terugdringen van de ziekte naast het verminderen van klachten.
alle info op een rijin onze alvleesklierkanker brochure
Curatieve behandeling van alvleesklierkanker
Een curatieve behandeling is een behandeling gericht op genezing. Dit is alleen mogelijk als de alvleesklierkanker in een vroeg stadium (beperkte ziekte uitbreiding zonder uitzaaiingen) wordt ontdekt. Het doel van de behandeling is het verwijderen van de tumor in de alvleesklier. Een curatieve behandeling bestaat in principe altijd uit een operatie in combinatie met chemotherapie. Als sprake is van een ‘borderline resectabele’ alvleesklierkanker kan de behandeling worden gestart met chemotherapie (Gemcitabine) gecombineerd met bestraling. Aangezien er volop onderzoek wordt gedaan naar de optimale behandeling van alvleesklierkanker, kan het zijn dat een alternatieve behandeling in studieverband wordt aangeboden. Klik voor een actueel overzicht van lopende studies.
Als de alvleeskliertumor beperkt is doorgegroeid in dichtbij liggende weefsels of organen en als er geen uitzaaiingen zijn, kun je in aanmerking komen voor een curatieve operatie. Er zijn verschillende soorten curatieve operaties voor alvleesklierkanker. Je behandelend arts zal bespreken welke operatie optimaal is, eventuele complicaties/bijwerking, naast de eventuele alternatieven, zodat je een afgewogen beslissing kan nemen.
Een operatie aan de alvleesklier is een ingrijpende operatie. Het is daarom belangrijk dat je conditie en voedingstoestand zo goed mogelijk is. Als je niet voldoende kan eten, krijg je voor de operatie bijvoeding (drink- of sondevoeding) om te voorkomen dat je voedingstoestand verslechtert. Dit is vloeibare voeding die al dan niet via een slangetje (sonde) in de maag of in de darmen komt.
Als de chirurg tijdens de operatie toch tot de conclusie komt dat een curatieve ingreep niet mogelijk is (bijvoorbeeld in verband met onvoorziene uitzaaiingen of te ver gevorderde doorgroei), wordt gekeken wat nodig is om de pijn te verlichten of om belemmering van de voedsel- en/of galstroom te voorkomen.
De meest voorkomende curatieve operaties bij alvleesklierkanker zijn:
Alvleesklierkop resectie (Whipple-operatie)
Als de tumor in de kop van alvleesklier zit, kan voor een Whipple-operatie gekozen worden. Dit is de meest toegepaste operatie bij alvleesklierkanker.
Bij een klassieke Whipple-operatie verwijdert de chirurg:
het deel van de alvleesklier waarin de tumor zit
de kop
de lymfeklieren rondom de alvleesklier (lymfeklierdissectie)
het laatste deel van de maag
de twaalfvingerige darm
de galblaas
een groot deel van de grote galbuis
Je kunt hieronder de video-uitleg over de Whipple-operatie bekijken:
Tegenwoordig kan de maag bij een Whipple-operatie meestal worden gespaard. De maagsluitspier wordt dan rechtstreeks op de dunne darm aangesloten. Het voordeel is dat de voedselvertering na de operatie beter is en mensen minder last hebben van diarree.
Tijdens de operatie Behalve de tumor wordt ook gezond weefsel daaromheen weggenomen. Dit gebeurt omdat tijdens de operatie niet te zien is of het weefstel net buiten het tumorgebied vrij is van kankercellen. De chirurg laat in de buikholte één of meer slangetjes (drains) achter. Deze drains voeren overtollig vocht af dat door de operatie tijdelijk ontstaat. Hoelang de drains nodig zijn, verschilt van persoon tot persoon. Na de operatie krijg je mogelijk tijdelijk sondevoeding.
Na de operatie Na de operatie kan opnamen op de Intensive Care nodig zijn. Zodra je conditie stabiel is, ga je naar een gewone verpleegafdeling. Omdat het een grote operatie is, kunnen er complicaties optreden. Je arts zal dit vóór de operatie uitgebreid met je bespreken. Na de operatie kan het zijn dat de vertering van voedsel minder goed gaat, doordat de enzymen die de alvleesklier maakt niet meer voldoende worden aangemaakt. Dit kan na (tijdelijk) klachten geven als een opgeblazen gevoel en misselijkheid. Je arts zal dan deze enzymen in de vorm van medicijnen voorschrijven.
Bijwerkingen De Whipple-operatie is een operatie met veel bijwerkingen. Er is een risico van infectie, bloeden en lekkage van een van de nieuwe aansluitingen. Na de operatie krijgen sommige mensen last van misselijkheid en braken doordat de maag minder goed leegt (vertraagde maagontlediging). Er kunnen veranderingen in de voedselvertering ontstaan door een tekort aan alvleesklierenzymen. Ook kan suikerziekte (diabetes mellitus) ontstaan.
Je kunt hieronder de video-uitleg over het gebruik van alvleesklierenzymen bekijken:
Alvleesklierstaart resectie
Als de tumor in het uiteinde (de staart) van de alvleesklier zit, zal je arts een alvleesklierstaartresectie uitvoeren. De staart van de alvleesklier wordt dan verwijderd. Dit kan soms via een kijkoperatie gebeuren (laparoscopisch). Vaak moet ook de milt verwijderd worden. Als de milt wordt verwijderd krijg je een aantal extra vaccinaties en krijg je langere tijd antibiotica om infecties te voorkomen.
Bijwerkingen Een alvleesklierstaart resectie is een operatie met bijwerkingen. Er is een risico op bloeding, infectie en lekkage van de alvleesklierafvoerbuis. Er kunnen veranderingen in de voedselvertering ontstaan door een tekort aan alvleesklierenzymen. Ook kan suikerziekte (diabetes mellitus) ontstaan. Je arts kan je hierover meer vertellen.
Totale alvleesklier resectie
Soms kan het nodig zijn al hele alvleesklier te verwijderen. Bij een totale alvleesklierresectie verwijdert de chirurg:
de gehele alvleesklier
het laatste deel van de maag
de twaalfvingerige darm
de galblaas
een groot deel van de grote galbuis
Tegenwoordig kan de maag bij een totale alvleesklier resectie meestal worden gespaard. De maagsluitspier wordt dan rechtstreeks op de dunne darm aangesloten. Het voordeel is dat de voedselvertering na de operatie beter is en mensen minder last hebben van diarree.
Soms moet ook de milt worden verwijderd. Als de milt wordt verwijderd krijg je een aantal extra vaccinaties en krijg je langere tijd antibiotica om infecties te voorkomen.
Na de operatie Na de operatie kan opnamen op de Intensive Care nodig zijn. Zodra je conditie stabiel is, ga je naar een gewone verpleegafdeling. Omdat het een grote operatie is, kunnen er complicaties optreden. Je arts zal dit vóór de operatie uitgebreid met je bespreken. Na de operatie kan het zijn dat de vertering van voedsel minder goed verloopt, doordat de enzymen die de alvleesklier maakt niet meer voldoende worden aangemaakt. Dit kan na de operatie (tijdelijk) klachten geven als een opgeblazen gevoel en misselijkheid. Je arts zal dan deze enzymen in de vorm van medicijnen voorschrijven. Ook leegt de maag soms minder goed (vertraagde maaglediging), waardoor het eten moeilijk gaat en je misselijk kunt zijn.
Bijwerkingen Het is een operatie met bijwerkingen. Er is een risico op bloeding, infectie en lekkage van de alvleesklierafvoerbuis. Er kunnen veranderingen in de voedselvertering ontstaan door een tekort aan alvleesklierenzymen. Ook kan suikerziekte (diabetes mellitus) ontstaan. Je arts kan je hierover meer vertellen.
Lymfeklierdissectie
Bij een standaard ‘dissectie’ worden de lymfeklieren rondom de betrokken organen zoals alvleesklier, galwegen en twaalfvingerige darm verwijderd. Na de ingreep kan de patholoog de verwijderde lymfeklieren controleren op de aanwezigheid van kankercellen en zo de ernst van de alvleesklierkanker bepalen.
Na een operatie kun je aanvullend (adjuvant) chemotherapie krijgen. Het doel van deze chemotherapie is om kankercellen te doden die niet te zien waren tijdens de operatie en daardoor wellicht zijn achtergebleven. Zo wordt je overlevingskans vergroot.
Chemotherapie is een behandeling met kankerremmende medicijnen. Deze medicijnen worden ook wel cytostatica genoemd. Chemotherapie remt de celdeling. Kankercellen zijn gevoelig voor deze medicijnen, omdat kankercellen sneller delen dan gezonde cellen. De medicijnen krijg je via een infuus, als tablet of per injectie toegediend.
Bekijk hieronder de video-uitleg over chemotherapie voor en na een operatie aan alvleesklierkanker:
Als alvleesklierkanker in een ver gevorderd stadium (te ver gevorderde doorgroei of bij uitzaaiingen) wordt ontdekt, is genezing niet meer mogelijk. Je kunt dan behandelingen krijgen om de kanker te remmen. Deze anti-kanker behandelingen kunnen je leven verlengen en de klachten verminderen.
Elke behandeling heeft bijwerkingen en voor- en nadelen. Voor iedereen wegen deze voor- en nadelen op een andere manier mee in de keuze. De Deltaplan Alvleesklierkanker keuzehulp helpt je na te denken over wat voor jou belangrijk is.
Keuzehulp
Op dit moment wordt de keuzehulp ingezet in het kader van wetenschappelijk onderzoek, waar 10 DPCG-ziekenhuizen aan deelnemen. Je kunt de keuzehulp gebruiken als je daarvoor een inlogcode ontvangt van jouw zorgverlener in een van deze deelnemende ziekenhuizen. Ga naar de inlogpagina van de keuzehulp.
Er zijn ook behandelingen die alleen gericht zijn op het verminderen van klachten. Welke behandeling het beste bij je past, hangt af van je ziekte, conditie en van wat je belangrijk vindt. Het behandeltraject begint met de keuze tussen wel of geen anti-kanker behandeling. In beide gevallen is behandeling van klachten mogelijk.
Anti-kanker behandelingen met medicijnen
Chemotherapie
Chemotherapie maakt kankercellen kapot en zorgt ervoor dat ze minder snel groeien. Maar ook gezonde cellen in je lichaam kunnen erdoor beschadigen. Hierdoor kun je bijwerkingen krijgen.
Bekijk hier de video-uitleg over chemotherapie bij uitgezaaide alvleesklierkanker:
Er zijn verschillende soorten chemotherapie. Je krijgt chemotherapie via een infuus. Via het bloed verspreidt het medicijn zich door het hele lichaam. Zo komt het terecht bij de tumor en bij uitzaaiingen. Chemotherapie is een van de belangrijkste anti-kanker behandelingen bij uitgezaaide alvleesklierkanker. Je kunt behandeld worden met Folfinirox of Nabgem. Elke optie heeft bijwerkingen en voor- en nadelen. Voor iedereen wegen de voor- en nadelen op een andere manier mee in de keuze. Bespreek deze met je arts.
Op dit moment wordt in een aantal DPCG-centra gewerkt met een Keuzehulp. In het kader van wetenschappelijk onderzoek, zijn er 10 centra die hieraan deelnemen. De Keuzehulp biedt een overzicht van alle behandelmogelijkheden, wat deze kunnen opleveren, maar ook welke impact ze kunnen hebben op het dagelijks leven. Zo kun je je als patiënt beter voorbereiden en inleven in wat er mogelijk komen gaat. Welke behandeling past er bij mij? En wat wil ik echt niet? De Keuzehulp is op dit moment alleen te gebruiken als je daarvoor een inlogcode ontvangt van jouw zorgverlener in een van de deelnemende ziekenhuizen.
Doelgerichte therapie
Is gericht op (tumor)cellen met bepaalde eigenschappen. Het doel is om de groei van kankercellen te remmen.
Doelgerichte therapie werkt alleen bij bepaalde tumor-eigenschappen. Voor alvleesklierkanker is er nu één doelgerichte therapie. Deze behandeling heet Olaparib en werkt alleen als u een erfelijke BRCA 1- of BRCA 2-mutatie heeft. Eerst moet onderzocht worden of je deze erfelijke afwijking hebt.
Immunotherapie
Activeert het eigen afweersysteem, zodat het de kankercellen herkent en kapot maakt. Er is nog geen immunotherapie die werkt bij alvleesklierkanker. Hier wordt wetenschappelijk onderzoek naar gedaan.
Lokale behandeling
Soms worden mensen met kanker geopereerd of met bestraling behandeld. Dit zijn vormen van lokale behandeling. Als de alvleesklierkanker is uitgezaaid, is een lokale behandeling niet meer mogelijk. Soms kan dit wel in wetenschappelijk onderzoek.
Behandelingen die alléén je klachten verminderen ('best supportive care')
Je kunt altijd kiezen om geen anti-kanker behandeling te doen. De klachten worden dan wel behandeld. Het is belangrijk dat je aan de specialist vertelt welke klachten je ervaart. Je specialist kan vaak iets doen om deze klachten te verminderen. Zo zijn er behandelingen voor klachten zoals pijn of misselijkheid.
Afsluiting galwegen verhelpen
Als de tumor in de kop van de alvleesklier zit, kan de tumor de galtoevoer blokkeren. Je kan dan last krijgen van geelzucht. Verschillende behandelingen kunnen de geelzucht verhelpen:
Stent of endoprothese
Als de verstopping ter hoogte van de grote galbuis zit, kan de arts een buisje in de vernauwing plaatsen. De tumor wordt zo opzij gedrukt en de galweg opengehouden. De geelzucht en bijbehorende klachten zoals jeuk, verdwijnen hierdoor. Meestal wordt een stent ingebracht via een ERCP-onderzoek.
Operatie Soms is een operatie nodig om de geelzucht te verhelpen. De arts maakt dan een verbinding tussen de grote galbuis en de darm, buiten de alvleesklier om.
Blokkade darm of maag verhelpen
Als de twaalfvingerige darm wordt dichtgedrukt door de tumor kan het eten niet meer goed passeren. Dit leidt tot een pijnlijk en opgeblazen gevoel in de buik. Meestal ben je ook misselijk, moet je overgeven en kun je niet meer eten of drinken. Verschillende behandelingen kunnen dan de klachten verlichten:
Medicijnen
Je arts kan medicijnen voorschrijven die het legen van de maag versnellen en de maag-darmbewegingen verbeteren.
Stent of endoprothese Dit is een kunststof of metalen buisje dat in de vernauwing van de darm wordt geplaatst. Het drukt de tumor opzij en heft zo de verstopping op.
Een operatie Er kan een verbinding gemaakt worden tussen de maag en het deel van de dunne darm na de blokkade. Hiervoor moet je geopereerd worden. Dit is geen standaardbehandeling.
Behandeling waterbuik (ascites)
Bij ascites (‘waterbuik’) hoopt er teveel vloeistof op in de buik. Hierdoor raakt de buik opgezwollen en uitgerekt. Ascites komt voor bij mensen met uitzaaiingen van alvleesklierkanker. Met chemotherapie of een drainage is het mogelijk de ophoping van vloeistof te verminderen. Sommige patiënten krijgen een catheter (een slangetje in de buik met een opvangzak eraan), zodat de vloeistof continu gedraineerd kan worden.
Pijnbestrijding
Veel mensen met alvleesklierkanker in een vergevorderd stadium hebben pijn. Deze pijn is vaak ernstig en heeft een grote invloed op de kwaliteit van leven. De pijn kan bestreden worden met pijnstillers, bestraling (radiotherapie) en chemotherapie. Om hevige pijn te bestrijden kan ook gekozen worden voor een plexuscoeliacus of sphlanchnicusblokkade. Hierbij wordt het zenuwnetwerk van de bovenbuik geblokkeerd door een kleine operatieve ingreep. Bij de meeste patiënten neemt de pijn daarna flink af.
Informatieve video's over chemotherapie
Wil je meer weten over een aantal aspecten waarmee je te maken kunt krijgen tijdens chemotherapie? Hieronder vind je informatieve filmpjes over de bijwerkingen, lichaamsbeweging en intimiteit/seksualiteit bij chemotherapie.
Het bepalen van het stadium van alvleesklierkanker
Om het stadium van alvleesklierkanker te bepalen, wordt onderzocht hoe diep de tumor is doorgegroeid en of de tumor is uitgezaaid. Er zijn daarin vier stadia. Stadium I is het vroegste stadium en stadium IV is het meest gevorderd.
Bij stadium I is er alleen een tumor in de alvleesklier ontstaan en zijn er geen uitzaaiingen.
Bij stadium II is de alvleesklierkanker mogelijk naar dichtbij liggende weefsels uitgezaaid. Ook is de kanker mogelijk te vinden in de lymfeklieren die bij de alvleesklier liggen.
Stadium IIA De kanker is uitgezaaid naar dichtbij liggende weefsels en organen, maar nog niet naar de lymfeklieren
Stadium IIB De kanker is uitgezaaid naar de lymfeklieren en mogelijk naar dichtbij liggend
In stadium III is de alvleesklierkanker uitgezaaid naar de grote bloedvaten en lymfeklieren
Bij stadium IV is de alvleesklierkanker van verschillende grootte en verspreid naar organen die verder weg liggen van de alvleesklier. Denk daarbij aan de lever, longen of de buikholte.
Hoe ontstaat een uitzaaiing bij alvleesklierkanker?
Als een alvleeskliertumor groter wordt, kan deze door de wand van de alvleesklier heen groeien. Doorgroei van de tumor in dichtbij liggende organen en weefsels is dan mogelijk. Rondom de alvleesklier bevindt zich een uitgebreid systeem van lymfeklieren. Naarmate een tumor verder doorgroeit, is de kans groter dat er kankercellen losraken. Deze cellen kunnen in de lymfeklieren terechtkomen en daar uitgroeien tot nieuwe tumoren. Als de kankercellen zich vervolgens via het bloed verspreiden, kunnen er ook uitzaaiingen ontstaan in bijvoorbeeld de lever, longen of botten.
Behandelplan
Bij het vaststellen van het behandelplan voor alvleesklierkanker zijn verschillende specialisten betrokken. Zij maken gebruik van gezamenlijk vastgestelde landelijke richtlijnen. De artsen stellen u een bepaalde behandeling voor op grond van:
Het stadium van de ziekte.
De plaats en grootte van de tumor.
De vorm van alvleesklierkanker.
Uw algemene lichamelijke conditie.
Vooruitzichten bij alvleesklierkanker
Alvleesklierkanker heeft de slechtste prognose van alle kankersoorten. Vijf jaar na de diagnose is minder dan vijf procent van de patiënten nog in leven. De levensverwachting bij alvleesklierkanker is afhankelijk van het moment van ontdekking van de ziekte. Als de ziekte in een vroeg stadium wordt ontdekt, dan is de kans op genezing over het algemeen groter. In het algemeen geldt: hoe kleiner de tumor en hoe eerder de kanker wordt vastgesteld, hoe beter de vooruitzichten.
Prognose
Een jaar na de diagnose alvleesklierkanker zijn ruim 6 van de 10 (60%) patiënten nog in leven als zij stadium I alvleesklierkanker hebben.
Van de mensen die bij de diagnose stadium IV alvleesklierkanker hebben, is slechts 1 van de 10 (10%) patiënten na 1 jaar nog in leven en slechts 5% is nog in leven na 3 jaar.
Na een behandeling van alvleesklierkanker wordt nazorg aangeboden. Een arts of verpleegkundige informeert je dan over controles. Het doel van de nazorg bij alvleesklierkanker is:
Het in kaart brengen en behandelen van de gevolgen van de behandeling.
Het tijdig onderkennen van eventuele problemen, bijvoorbeeld met de verwerking van de diagnose en ingreep.
Het, zo nodig, bieden van psychosociale zorg.
Het beoordelen van klachten die het gevolg zouden kunnen zijn van terugkeer van de ziekte.
Bij mensen die niet meer beter worden: bijhouden hoe de ziekte zich ontwikkelt en welke klachten er zijn.
Afzien van behandeling
Elke behandeling kan bijwerkingen met zich meebrengen. Het kost bovendien veel tijd en energie om steeds naar het ziekenhuis te komen. En dat terwijl je niet meer beter zult worden. Het is dan de vraag of de voordelen van een behandeling (nog) opwegen tegen de nadelen. Sommige mensen nemen dan de moeilijke beslissing om af te zien van behandeling. Twijfelt je of (verdere) behandeling nog wel zinvol is, bespreek dit dan met je arts.
Deltaplan Alvleesklierkanker
De Maag Lever Darm Stichting zet zich samen met de Dutch Pancreatic Cancer Group en Living With Hope in voor baanbrekend onderzoek, een betere kwaliteit van leven en de beste behandeling voor alvleesklierkanker patiënten. Dit doen wij gezamenlijk via het Deltaplan Alvleesklierkanker.
Willem
''Als patiënt wil je zonder twijfel weten: ik krijg de beste behandeling''
Levens redden
Alvleesklierkanker is een van de meest dodelijke vormen van kanker. Met baanbrekend klinisch wetenschappelijk onderzoek wil het Deltaplan Alvleesklierkanker hier verandering in aanbrengen. Het Deltaplan wil wetenschappelijk onderzoek versnellen, de handen ineenslaan om de beste behandeling voor iedereen beschikbaar te maken en te werken aan een betere kwaliteit van leven voor patiënten.